Achtergrond van Jamaica

Jamaica werd tijdens zijn tweede reis door Columbus ontdekt. Het land kent een lange geschiedenis van gewelddadige opstanden.

Geschiedenis

Bron: Gelicenseerd door Royal Vakanties

In 1494 tijdens zijn tweede reis zet Columbus als eerste Europeaan voet aan wal op Jamaica. Tot op dat moment wordt het eiland bewoond door de Arawak indianen. Zij leven in dorpen bestaande uit ronde hutten en een rechthoekige hut, waarin de cacique woont, het dorpshoofd. Pas 16 jaar nadat Columbus voor het eerst op Jamaica is aangekomen, vestigen Spaanse kolonisten zich op het eiland. Echter, omdat op Jamaica geen goud en zilver te vinden zijn, wordt het Spaanse belang in het eiland nooit heel groot en fungeert het bovenal als bevoorradingshaven voor schepen op weg naar belangrijker kolonies. Villa de la Vuega (Spanish Town) groeit uit tot belangrijkste stad. Ondertussen zijn vrijwel alle Arawakken als gevolg van ziekten en geweld door Spaanse kolonisten om het leven gekomen. In hun plaats kopen de Spanjaarden Afrikaanse slaven. Vanaf het begin van de 17de eeuw neemt de interesse van andere Europese machten in het Caribisch gebied toe. In 1654 vaart een grote Britse vloot uit om de Spaanse hegemonie in het gebied te doorbreken. Zij proberen in eerste instantie Hispaniola te veroveren, maar wanneer dit mislukt doen zij een poging Jamaica binnen te halen. Dit lukt zonder slag of stoot; de Spanjaarden zijn naar het noorden gevlucht en de door hun vrijgelaten slaven hebben zich naar het binnenland begeven. In 1658 doen de Spanjaarden nog een halfslachtige poging om zich opnieuw op Jamaica te vestigen, maar deze eindigt in een bloedbad, waarbij meer dan 300 Spanjaarden om het leven komen. In 1670 nemen de Britten officieel het bestuur van Jamaica over.

In de decennia die volgen groeit Jamaica uit tot een zeeroversnest en hebben de Britten vaak problemen met piraten. Ook de marrons, de gevluchte slaven, zorgen met hun opstanden tegen het Britse bestuur voor problemen. Economisch gezien gaat het Jamaica voor de wind. In korte tijd neemt het aantal suikerriet- en koffieplantages explosief toe. Om al het werk op de plantages te verrichten worden steeds meer slaven naar Jamaica gehaald. Kingston neemt een belangrijke plaats in de slavenhandel in. Slaven worden zeer wreed behandeld en opstanden onder leiding van de marrons komen regelmatig voor. Tussen 1690 en 1739 vindt de zogeheten Eerste Marronoorlog plaats. Gedurende deze periode is sprake van een instabiele situatie op Jamaica en behoren slavenopstanden tot de orde van de dag. In 1730 komen de marrons en de Engelse kolonisten tot een vredesovereenkomst, waarbij de marrons voortaan de Engelsen zullen helpen om de slaven in bedwang te houden. In 1795 en 1796 gaat het echter weer mis en breekt de Tweede Marronoorlog uit. Deze duurt echter maar kort en de marrons trekken aan het kortste eind.

Ondertussen wint de antislavernijbeweging in Groot-Brittannië (en elders in Europa) aan kracht. In 1808 wordt slavenhandel verboden. Op Jamaica en op andere eilanden in het Caribisch gebied breken opnieuw slavenopstanden uit, maar dit maal heerst onder de slaven duidelijk het gevoel dat ze hun eigen vrijheid kunnen bewerkstelligen. In 1838 wordt slavernij op Jamaica definitief afgeschaft. Dit leidt direct tot een daling in de suikerproductie en een stijging van de kosten, omdat loon moet worden betaald.

De afschaffing van de slavernij betekent het einde van de suikerplantages op Jamaica. De economische malaise die volgt gaat gepaard met politieke problemen. De situatie van de ex-slaven is nog altijd slecht en in 1865 breekt een grote opstand uit. De Britten stellen een onderzoekscommissie in om de situatie te bekijken en besloten wordt Jamaica tot kroonkolonie te maken. Als gevolg hiervan kunnen grote hervormingen doorgevoerd worden, waardoor het landsbestuur en de economie sterk vooruitgaan.

Net als grote delen van de wereld wordt Jamaica in de jaren 30 van de 20ste eeuw getroffen door de economische crisis. Waar men voorheen in tijden van crisis naar andere landen emigreerde, is dat nu, wegens gesloten grenzen, niet meer mogelijk. De bevolking neemt snel in aantal toe, werkeloosheid en armoede stijgen en de onrust op het eiland wordt almaar groter. In 1938 bereiken de stakingen en opstanden een hoogtepunt. In reactie op deze situatie worden de eerste politieke partijen en vakbonden opgericht. Dit leidt tot een hernieuwde grondwet in 1944 en de eerste stappen richting onafhankelijkheid worden gezet. In 1959 krijgt Jamaica zelfbestuur en in 1962 wordt de Jamaicaanse onafhankelijkheid uitgeroepen.

Het politieke landschap in Jamaica is meteen vanaf het eerste moment gepolariseerd. De JLP is een westers georiënteerde partij, terwijl de PNP het democratisch socialisme aanhangt. Tijdens het bewind van de PNP worden belastingen verhoogd, de invloed van de overheid neemt toe en banden met Cuba worden aangehaald, wat leidt tot problemen met de VS. Hogeropgeleide Jamaicanen verlaten in grote getalen het land. Weerzin tussen aanhangers van beide politieke partijen groeit en de verkiezingen in 1976 en 1980 gaan gepaard met zeer veel geweld, waarbij honderden mensen om het leven komen. JLP wint in 1980 de verkiezingen, Jamaica verbreekt de banden met Cuba en richt zich weer op samenwerking met het westen. De economie wordt hervormd, maar JLP-leider Seaga bekleedt vrijwel alle belangrijke posities in de regering en dit in combinatie met stijgende werkloosheid en armoede leidt snel tot weerstand. Opnieuw ontstaat een situatie van hevige politieke polarisatie. Hieraan komt pas een einde in 1989, wanneer partijleiders Seaga en Manley vrede sluiten. Manley en zijn PNP winnen de verkiezingen en ditmaal ontbreekt de socialistische retoriek en streeft de partij vooral naar het creëren van een stabiele situatie in het land. In 1992 treedt Manley terug uit de politiek en neemt Patterson het over. Onder zijn leiding wint de PNP de opeenvolgende drie verkiezingen en maakt Jamaica duidelijke stappen in de goede richting. In 2007 wint de JLP de verkiezingen, maar premier Golding komt niet ongeschonden door enkele moeilijke jaren. Hij neemt vlak voor de verkiezingen in 2011 ontslag en voor Portia Simpson Miller, opvolgster van Patterson, is het dan niet moeilijk om de overwinning binnen te halen. Zij wil de economie van Jamaica versterken en vooral volledige onafhankelijkheid van Jamaica, dat nu nog lid van het Gemenebest is, bewerkstelligen. Simpson Miller wil van Jamaica een republiek met een democratisch gekozen staatshoofd maken.

Bron: Gelicenseerd door Royal Vakanties

Ligging

Bron: Gelicenseerd door Royal Vakanties

Jamaica ligt in het Caribisch gebied. Buurlanden van het eiland zijn Cuba, de Dominicaanse Republiek en Haïti.

Bevolking

Bron: Gelicenseerd door Royal Vakanties

Jamaica telt 2,7 miljoen inwoners. 90% van de bevolking is zwart en maar een gedeelte van de bevolking wordt gevormd door de mulatten. Slechts 3% van de bevolking is van Europese afkomst en ongeveer even groot is het aandeel van Indiërs en Chinezen. Ruim 60% van de bevolking is protestants en slechts kleine groepen zijn katholiek, joods, islamitisch, boeddhistisch of hindoeïstisch. Eveneens een kleine groep hangt de rastafari ideologie aan.

Landschap

Bron: Gelicenseerd door Royal Vakanties

Jamaica is een bergachtig eiland. Het hoogste gebergte bevindt zich in het noordoosten van het eiland met de Blue Mountain Peak als hoogste top. Langs de kust bevinden zich met name in het zuidwesten prachtige lange zandstranden. Ook de kustregio’s zijn echter niet vlak en op vele plekken zijn het steile rotsen en niet stranden die het beeld langs de kust bepalen. Jamaica is tevens een waterrijk eiland met vele rivieren, waaronder de Black River, de White River, de Martha Brae River en de Great River.

Architectuur

Bron: Gelicenseerd door Royal Vakanties

Architecturale hoogtepunten van Jamaica zijn de in Georgiaanse stijl gebouwde plantage villa’s, waarvan Devon House in Kingston een mooi voorbeeld is. Andere prachtige villa’s zijn Rose Hall Great House en Greenwood Great House.